4 bouten van een parelhoen – 50 gr boter – 100 gr magere spekreepjes – 6 sjalotjes – 1 t knoflook – 1 blaadje laurier – ½ tl tijm – 1 fles rode wijn – 1 dl rode port – 250 gr gedroogde pruimen – ½ dl crème fraîche – peper en zout
Laat de pruimen 1 nacht wellen, verwijder de pit en snij in stukjes. Snij een hele parelhoen in 4 delen, bestrooi met peper en zout. Bak rondom bruin in de boter en haal uit de pan. Voeg de spekreepjes toe aan de pan en bak goudbruin. Pel de sjalotjes, halveer en bak mee met de sjalotjes. Hak de knoflook fijn en voeg toe aan de sjalotjes en spek, bak even mee. Voeg de tijm, laurier, wijn en port toe, breng aan de kook en leg de parelhoen terug in de pan. Laat op laag vuur in ca 45-60 min gaar worden. Laat de laatste 15 min de pruimen mee stoven. Haal de parelhoen uit de pan, laat het vocht inkoken tot de helft en roer de crème fraîche erdoor. Maak op smaak met peper en zout.